
Meer en meer verhalen
De mens komt als individu ter wereld. Als enkeling. Is zijn geboorte nog een aan- gelegenheid die anderen aangaat, sterven doet hij alleen. Natuurlijk, in het meest gunstige geval zijn er de geliefden en vrienden, die de mens op de grens tussen leven en dood bijstaan. Liefdevol en vervuld van zelfmedelijden over het verlies van een dierbare. Vaak wordt er dan over het hoofd gezien of de stervende al die goedbedoelde aandacht op prijs stelt. Sterven doe je alleen. Of niet?
Onlangs vertelde een man mij, dat sterven een massale daad is, uitgaande van een Bijbelse premisse. Hoe dan, vroeg ik hem? Het antwoord luidde dat voor God duizend jaar is als één dag en één dag als duizend jaar. Met andere woorden: Tijd is een begrip dat de schepping is opgelegd. Tijd bestaat in ruimte en materie, maar niet in de geestelijke wereld. Op het scherp tussen leven en dood, wanneer de mens zijn materiële omhulsel verlaat, verlaat hij de dimensie van de Tijd. Vanaf dat moment is Tijd voor de stervende niet meer van belang: aangezien wij allen juist op die grens tussen leven en dood ons lichaam verlaten en Tijd dan geen rol meer speelt, sterven we allen 'tegelijk' en 'op de zelfde plek'. Tijd en ruimte snijden, heffen elkaar op en vormen daardoor een brug naar een andere dimensie. Enfin, een troostrijke gedacht voor wie er wat aan heeft.
Laat ik terugkeren naar het begin: de mens is een individu. Een enkeling, weliswaar een enkeling die leeft en werkt binnen groepsverband. Die groep kan zijn: het gezin, het werk, de stad, het land etc. Wij mensen kunnen ons op elkaar afstemmen. Wij 'voelen elkaar aan' of laten elkaar 'barsten'. Wij gebruiken onze zintuigen en ons verstand en zijn daardoor in staat met elkaar om te gaan; zo goed en zo kwaad als het gaat.
Het is al gezegd: wij kunnen elkaar 'aanvoelen'. Het is niet zo, dat wij echt voelen wat een ander doormaakt. (Ik laat hier paranormalen buiten beschouwing). Ik voel bijvoorbeeld niet de kiespijn van mijn buurman. Gelukkig maar. Neen, de mens is een enkeling. Een deel binnen het geheel van gelijke delen. Hoe zou de wereld er uit zien als dit niet het geval was? Wanneer ik de kiespijn van mijn buurman wel zou voelen? Wanneer twee vechtenden de toegebrachte slagen ook zelf zouden ondergaan? Zou de wereld er dan beter uitzien? Zou een mens zich twee bedenken, alvorens hij een ander pijn zou toevoegen?
Ik vrees van niet. Gaat u maar met mij mee naar een andere wereld:
DE NACHTMERRIE
'Dan zal de koning van het Zuiden verbitterd worden en uittrekken en strijden met de koning van het Noorden en deze zal een grote menigte op de been brengen, maar die menigte zal in zijn macht worden overgegeven'. Daniel 11 vs.11 (NBG)
In het centrum van de hoofdstad van het Noorden werd hevig gevochten. De militie van het Zuiden drong een groepje Noorderlingen terug in een nauw doorlopende steeg. De hoge blinde muren liepen naadloos in elkaar over en vormden de wanden van het massagraf voor de ontzette Noorderlingen.
Gekleed in hun bekende witte werktenues en slechts bewapend met knuppels, oude geweren en pijl en boog, probeerden zij zich alsnog te verspreiden. Een enkele dook onder de ijzeren brandtrap die zigzag langs de blinde gladde muur omhoog liep en wie weet waar in de hemel uit - kwam. Een tweede man wilde eveneens onder de trap een goed heenkomen zoeken, zag tot zijn grote schrik een van zijn kameraden en beklom panisch de eindeloze brandtrap in de hoop ver genoeg te geraken.
Een kogel uit het geweer van een Zuiderling maakte abrupt een einde aan zijn klim en leven. Zonder een kik te geven, stortte de man dood naar beneden. Niemand van de Noorderlingen bevond zich op dat moment dicht genoeg in zijn buurt en onderging derhalve de gevolgen van zijn dood. Het geweerschot was voor de militie van het Zuiden het teken om te beginnen met de slacht - ing. Weloverwogen en rustig, volgens de regels van de krijgskunst, vuurden scherpschutters salvo's af op de dicht op elkaar gedrongen Noorderlingen.
Een gericht schot was voldoende om meerderen de dood van de enkeling te doen ondergaan. Overal in de doodlopende steeg vielen mannen om. Binnen enkele ogenblikken was het aantal van de Noorderlingen verminderd tot een tiental wan - hopigen, die dicht op elkaar het laatste schot afwachtten.
De gesloten gelederen van de Zuidelijke scherp - schutters openden en lieten een dienstvoertuig van de militie door. De wagen stopte en vormde een buffer tussen de wanhopige Noorderlingen en de scherpschutters. Een militair en een man in burger stapten uit. De militair liep met getrokken revolver op de Noorderlingen en dwong hen dichter op elkaar te staan. Een schot viel en aan het leven van de overwonnenen kwam een einde.
De man in burger werd bleek. Even leek het alsof hij wankelde, maar hij herstelde wonderwel en keek de beul glimlachend aan. "Het is toch wel goed dat wij geen toegang hebben tot het ge - voelsleven van de Noorderlingen. Zo kun je op een snelle en nette manier een einde maken aan die pest", meesmuilde de militair. Hij stapte in de wagen en de man in burger volgde zijn voorbeeld. " De hoofdstad is zo goed als in onze handen", vervolgde de militair. "Een totale overgave van de Noordelijken is slechts een kwestie van tijd". De man in burger knikte instemmend. Hij leunde achterover en beschermde zijn bewustzijn en gedachten tegen de invloeden van de man naast hem. Almatek dacht snel en in woorden.
Hij hanteerde de oude techniek en vermeed het denken in beelden. Afgeschermd tegen de invloed, die van de Zuiderling uitging, dacht hij terug aan hetgeen zich had afgespeeld. Hij, Almatek, was getuige geweest van de moord op zijn broeders. Dit had geen weerslag op zijn gezondheid of leven gehad, omdat hij een goede afstand bewaard had, zoals de Ouden het leerden in geval van nood.
Het denken in woorden was eveneens een techniek uit de Leer van de Ouden. Helaas voor die arme drommels, slechts bekend in de kringen van de Hoge Orde: bestuurders en ambtenaren, die het leven in het Rijk van het Noorden tot voor kort nog regelden.
Hij, Almatek, was in het begin van de oorlog door de Raad van de Hoge Orde aangewezen om te infiltreren in de gelederen van de Zuidelijke krijgsmacht. Hij, Almatek, man met vele namen en bekend met de oudste technieken had ge - protesteerd tegen deze beslissing. De druk, die van de Raad uitging was echter zo groot, dat hij geen weerstand meer bood. Overigens was het afsluiten van het bewustzijn in aanwezigheid van de Raad streng verboden. Zodoende.
"Ik heb opdracht u naar het Mobiele Commando van de strijdkrachten te brengen", zei de militair, de stilte doorbrekend. "Zo", reageerde de man in burger. "Het Mobiele Commando", dacht Almatek.
Het centrum van de computergestuurde oorlogs - machine van het Zuiden". Hier lag een kans. Wanneer hij, Almatek, kon ingrijpen, was de uit - komst van de oorlog nog niet zo zeker. Almatek grinnikte. "U lacht en ik kan niet zien waarom. Dat is vreemd", zei de militair. "Denk man", blafte Almatek. '" Het is een hele eer om het Mobiele Commando te betreden". De militair zweeg. Het Mobiele Commando van de strijdkrachten van het Zuiden bevond zich reeds in het Centrum van de hoofdstad. Het enorme stalen bouwsel bewoog zich op rupsbanden voort en had mens noch gebouw ontzien op weg naar het hart van de vijand. De militaire dienstwagen hoefde enkel het brede spoor van vernieling te volgen om bij het commando uit te komen.
De wagen hield vlak voor het stalen monster halt. Onverwacht kwam uit een van de gladde wanden een brede brug te voorschijn, die als diagonaal een verbinding vormde tussen het Commando en de weg. "We rijden nu de brug op en komen terecht op een lopende band. De band voert ons naar het binnenste van het Mobiele Commando. Op iedere afdeling die we passeren bevinden zich laserstralen, die ons bewustzijn zullen aftasten. Iedere afdeling afzonderlijk heeft een aparte code en intensiteit. Mocht u iets te verbergen hebben, kunt u de gevolgen wel raden", sprak de militair naast Almatek.
Hij deed vervolgens een greep onder de zitting van zijn stoel en haalde er een ovaal gevormde helm onder vandaan. "Deze helm beschermt mij tegen nadelige gevolgen voor u". De militair plaatste de helm op zijn hoofd en zweeg. De band voerde de wagen met inzittenden het binnenste van het Commando in. Almatek concentreerde zijn gedachten op een punt. Hij werd vreemd leeg van binnen maar dat stoorde hem niet. Hoe vaak had deze oude techniek hem niet door moeilijkheden heen geholpen. Hij vertrouwde ook nu op zijn kennis.
De wagen rolde door het stalen binnenste totdat een effen wand opdoemde. De band hield stil en de wand splitste in twee gelijke delen. Tussen de twee delen zoemden drie groen gekleurde stralenbundels. De band zette zich in beweging en ging dwars door de stralen heen. Almatek dacht niet. Hij keek naar een punt dat zich nergens bevond. Een rilling ging dwars door zijn hoofd en maag. Spoedig verscheen een tweede wand. Het proces herhaalde zich. Alleen, de kleur van de zwevende stralen was niet groen, maar oranje. Op het moment dat de band de oranje bundels pas - seerde, was de man in burger zich niet meer bewust van zijn persoonlijkheid. De ik-gerichtheid was verdwenen en hij verkeerde in een toestand zonder bewustzijn.
Hij vond zichzelf terug als Almatek, toen de band reeds lang in het staalharde interieur tot stilstand was gekomen. Langzaam ontwaakte de man uit een diepe slaap. In een reflex schermde hij zijn wankele bewustzijn af en keek voor zich heen. Op zijn jas bevond zich bloed. Almatek keek naar links en zag dat de helm op het hoofd van de militair een vormeloze klomp vlees verborg. Bloed sijpelde langs de sluiting van de helm. "Toch niet zo zuiver op de graad", schoot het door Almatek heen. De wagen bevond zich in en ovale ruimte met wanden geheel van staal. In het midden van de ruimte was een helder verlichte zuil, in staal gevat. Verder was er niets te zien.
" Welkom Almatek, hij die zich voedt met de oude technieken ", klonk het door de holle ruimte. "Welkom in het hart van het Mobiele Commando. Niemand kan de stralenbundels ongedeerd passeren, of hij moet de beschikking hebben over technieken. De techniek van de Ouden, om precies te zijn ".
De woorden drongen door in de oren van Almatek, maar hadden geen betekenis. Als vanzelf liep hij op de heldere zuil af, met maar een doel voor ogen. Een vlammende pijn schoot door zijn lichaam. Almatek kromp ineen, bleef even staan en liep verder. Woorden en kreten echoden hard door de ruimte. Een tweede pijnscheut trof hem, maar Almatek was zich hier niet meer van bewust. Bloed welde op in zijn mond. Hij proefde het niet. Voor de ogen van Almatek dansten zwarte vlek - ken, die het zicht op de koepel ontnamen. Voordat een straal hem trof, stortte hij zich voorover en belandde in de verlichte zuil, die in stukken uiteenspatte.